In 2021 treedt het wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen, dat recent aan werd genomen, in werking. Bestuurders en commissarissen krijgen te maken met de gevolgen hiervan, vooral omdat het hen verantwoordelijkheden en taken verduidelijkt. Een serie aan incidenten in de semipublieke sector, rondom toezicht en bestuur bij diverse stichtingen, leidde in 2016 al tot indiening van het wetsvoorstel. Deze incidenten hadden in meerdere gevallen geleid tot faillissementen, rechtszaken en ernstige schade. De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen moet dergelijke incidenten in de toekomst voorkomen.
Ruimschoots onderzoek vooraf
Vooraf aan het uiteindelijke aannemen van het wetsvoorstel is er uitvoerig onderzoek gevoerd naar affaires. Dit onderzoek lag in 2013 in handen van de Commissie Behoorlijk Bestuur. Het advies luidde op de eerste plaats om in de wet een nauwkeurigere omschrijving van de taken van toezichthouders op te nemen. De commissie pleitte daarnaast ook voor het aanscherpen van de aansprakelijkheid van zowel toezichthouders als bestuurders die taken niet vervullen zoals dit wel zou moeten. Het wetsvoorstel bevat daarmee voornamelijk een aansprakelijkheidsverscherping en een duidelijkere omschrijving van de taken. Vanzelfsprekend moeten bestuurders en toezichthouders hier rekening mee houden, maar wat zijn nu de belangrijkste punten? Wij benoemen er een aantal.
Een wettelijk verankerde norm
In veel gevallen staat de basisnorm al omschreven in statuten en codes van stichtingen en verenigingen, maar deze norm wordt nu verankerd in de wet. Het gaat dan om de norm dat commissarissen en bestuurders zich naar het belang van de rechtspersoon moeten richten bij het uitvoeren van hun taken. Hiermee richten zij zich direct op het belang van de organisatie waarmee de rechtspersoon verbonden is.
Minimaal eens per 12 maanden een schriftelijke rapportage
De Raad van Commissarissen heeft gegevens nodig om taken naar behoren uit te kunnen voeren. Het is het bestuur van de Raad van Commissarissen verplicht om deze gegevens tijdig te verschaffen. Gebruikte controle- en beheerssystemen, financiële risico’s, algemene risico’s en de hoofdlijnen van het strategisch beleid moeten minimaal eens per 12 maanden schriftelijk aan worden geboden door het bestuur van de Raad van Commissarissen.
Hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders
We zijn al bekend met de hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders bij onbehoorlijke taakvervulling (art. 2:9 BW), echter, deze hoofdelijke aansprakelijkheid gaat met ingang van de nieuwe wet gelden voor meer partijen. Het gaat dan om de niet-uitvoerende bestuurders en de commissarissen van stichtingen, onderlinge waarborgmaatschappijen, coöperaties en verenigingen.
Houd vooral rekening met extra risico’s
Meerdere factoren in het wetsvoorstel maken duidelijk dat commissarissen en bestuurders bewuster te werk moeten gaan. Zij moeten er vooral rekening mee houden dat er meer risico’s op de loer liggen dan bij het voorgaande recht het geval was. Dit geldt in het bijzonder voor commissarissen en bestuurders van verenigingen en niet-commerciële stichtingen in geval van faillissement. Het is daarmee vooral belangrijk om de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) goed te leren kennen. Voor advocaten is het uiteraard ook belangrijk om deze nieuwe wet te bestuderen, zeker ook voor faillissementszaken. Is hierbij ook een ervaren gerechtsdeurwaarder nodig? Dan vind je deze natuurlijk via FORES. Maak direct online een account aan.