Elke maand zullen wij onder de noemer In de Hoek een stuk publiceren met daarin volgens ons interessante tuchtuitspraken. Zowel uitspraken van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (klachten tegen Gerechtsdeurwaarders) als uitspraken van de Raad van Discipline (klachten tegen Advocaten) zullen wij de revue laten passeren.

Gerechtsdeurwaarders.

Late reactie.
De gerechtsdeurwaarder heeft beslag gelegd onder de uitkerende instantie van klaagster en aan haar betekend. Klaagster heeft de volgende dag per e-mailbericht gevraagd onder welke uitkering beslag is gelegd. Nadien heeft klaagster in verband met uitblijven van reactie de gerechtsdeurwaarder tot tweemaal toe herinnerd en uiteindelijk een maand na beslaglegging bezwaar gemaakt en verzocht de gelden terug te storten. Nadien heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd op de eerste e-mail. De kamer verklaart de klacht gegrond maar ziet af van het opleggen van een maatregel. Dit omdat de deurwaarder wel binnen redelijke termijn heeft gereageerd op het verzoek om de beslagvrije voet aan te passen. Uitspraak

Druk opvoeren.
Bij het leggen van derdenbeslag onder de Belastingdienst is de beslagvrije voet op nihil gesteld. Dit is in strijd met de wet aangezien dit alleen rechtsgeldig is wanneer beslagene niet in Nederland woont of vast verblijft. Het bankbeslag welke de gerechtsdeurwaarder nadien heeft gelegd trof geen doel. Nadien heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster aangeschreven met verzoek tot betaling over te gaan bij gebreke waarvan er beslag onder de roerende zaken zou worden gelegd. Nu de gerechtsdeurwaarder heeft verklaard dit niet daadwerkelijk voornemens te zijn heeft hij/zij gehandeld in strijd met artikel 8 van de Verordening Beroeps- en Gedragsregels Gerechtsdeurwaarders. De kamer verklaart delen van de klacht gegrond en legt de gerechtsdeurwaarder hiervoor de maatregel berisping op. Uitspraak

Termijn gemist.
Op grond van artikel 475i Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dient een proces-verbaal van beslaglegging binnen acht dagen aan de geëxecuteerde te worden overbetekend. In de betreffende zaak heeft de gerechtsdeurwaarder het beslag na 3 weken aan klager overbetekend. De kamer verklaart de klacht ten aanzien van het te laat overbetekenen van het beslag gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op. Uitspraak

Advocaten.

Voorschot, geen werkzaamheden.
Klager heeft verweerder in de hand genomen in een echtscheidingsprocedure. Nu verweerder niet bereikbaar was heeft klager verzocht het dossier te sluiten en het voorschot te retourneren. Hier heeft verweerder niet aan voldaan. Verweerder heeft de klacht niet voldoende gemotiveerd betwist en is ondanks behoorlijk te zijn opgeroepen niet op de zitting verschenen. Hierdoor gaat de raad uit van de juistheid van de klacht en krijgt de verweerder de maatregel van schorsing van 8 weken opgelegd. Uitspraak

Drie keer is scheepsrecht.
Verweerder is niet verschenen op zittingen. Ook heeft hij een factuur van een deurwaarder onbetaald gelaten en heeft hij niet gereageerd op door de deken daarover aan verweerder gezonden brieven en e-mailberichten. Voorts heeft hij twee piketmeldingen geaccepteerd en is niet verschenen op ten minste één van de twee zittingen. Vast staat immers dat verweerder herhaaldelijk niet heeft gereageerd op verzoeken en berichten van klager en evenmin op het aan hem toegezonden concept-dekenbezwaar. Alles in aanmerking genomen acht de raad de maatregel van schrapping passend en geboden. Daarbij neemt de raad mede in aanmerking dat aan verweerder in de afgelopen drie jaren twee zware maatregelen zijn opgelegd maar dat dat geen verbetering teweeg heeft gebracht. Ook heeft de raad daarbij acht geslagen op de houding en opstelling van verweerder ter zitting. Die was – kort samengevat – warrig en onsamenhangend. Verweerder bagatelliseert naar het oordeel van de raad de ernst van de aan hem gemaakte verwijten en legt de oorzaak daarvoor overwegend buiten zichzelf. De raad wijt die houding aan een gebrek aan zelfinzicht en verantwoordelijkheidsgevoel. Uitspraak

Aan het lijntje

verweerder is betrokken bij handel in wapens en verdovende middelen waarbij een strafrechtelijke kwalificatie niet vereist is voor tuchtrechtelijk oordeel. Daarnaast is de kantoor administratie en praktijkvoering van verweerder niet in orde waardoor de raad oordeelt dat het Deken bezwaar gegrond is. Gelet op de aard en de ernst van de verwijten en gelet op het tuchtrechtelijk verleden van verweerder heeft de raad verweerder de maatregel van schrapping van het tableau opgelegd. Uitspraak